De warmtetransitie kent lange doorlooptijden, met name als het gaat om geothermie, aquathermie, het gebruik van restwarmte en de aanleg van de benodigde warmtenetten. We moeten nu keuzes maken die leidend zijn in de komende decennia. GroenLinks kiest voor energie-efficiëntie, gekoppeld aan voldoende democratische waarborgen. In de warmtetransitie moet meer ruimte komen voor publiek eigendom, publieke participatie en gedeelde voorzieningen. Om de behoefte aan warmte terug te dringen, verwachten we van bedrijven dat ze actiever besparen en ondersteunen we gemeenten om inwoners daarbij te helpen.
Verduurzaming van de energievoorziening vraagt aanpassing van de energie-infrastructuur. De provincie moet ervoor zorgen dat de benodigde infrastructuur op tijd beschikbaar is. We willen daarvoor dat er een gezamenlijk langetermijnscenario komt voor de productie van duurzame elektriciteit en warmte, zodat we weten welke infrastructuur wanneer nodig is. Energiecoöperaties, huishoudens en publieke voorzieningen krijgen wat ons betreft voorrang als het in een regio te druk wordt op het net.
Energie is een basisbehoefte; niet een product om winst mee te maken. GroenLinks kiest daarom voor een energiesysteem gebaseerd op deelname vanuit de samenleving. Daarin kan iedereen profiteren van de transitie. In het verlengde daarvan willen we duurzame energie zoveel mogelijk lokaal produceren. Dat versterkt het draagvlak en maakt participatie mogelijk. Lokale productie stimuleert bovendien energiebesparing, voorkomt problemen op het energienet en maakt het mogelijk dat lokale opbrengsten ten goede komen aan lokale voorzieningen. In dit verband willen we dat de provincie energiecoöperaties bevordert. Deze open en democratische rechtsvormen zijn bij uitstek geschikt om sociale participatie te bevorderen.
De provincie moet de energietransitie versnellen. Dat is niet vrijblijvend. GroenLinks vindt het daarom van belang instrumenten te ontwikkelen waarmee we de effecten kunnen meten. Op basis daarvan kunnen we op tijd bijsturen als dat nodig is. Met name bij plannen voor windmolens zijn gemeenten nogal eens de remmende factor. Wij willen dat de provincie regie neemt als een gemeente achterblijft. De provincie is het bevoegd gezag voor de ontwikkeling van windenergie en moet die rol ook nemen. Dat betekent vaker doorpakken en ruimte creëren voor inpassingsplannen als er initiatieven zijn voor passende projecten.
GroenLinks staat achter de doelstellingen en de uitvoeringsplannen in de Regionale Energiestrategieën (RES). Nu moeten we ermee aan de slag. Om de 2030-doelen te halen, moeten projecten concreet op de kaart komen. Inpassingsplannen en ruimtelijke procedures moeten worden uitgevoerd zodat initiatiefnemers hun projecten kunnen realiseren.
In de komende jaren komen er in de provincie Utrecht honderdduizenden vierkante meters agrarisch vastgoed vrij, vooral stallen. Meer dan de helft daarvan zal niet meer worden benut voor agrarische activiteiten. Leegstand is echter problematisch. Het legt onnodig beslag op de ruimte, leidt tot verloedering van het landschap en is een magneet voor ondermijnende criminaliteit. GroenLinks wil dat de provincie zich inspant om de leegstand te beperken. Boeren moeten worden geholpen bij sloop en plannen voor transformatie.
GroenLinks ziet gezondheid als uitgangspunt bij de inrichting van de leefomgeving. Luchtkwaliteit, licht, geluid en geur zijn daarbij belangrijke parameters. We willen de nieuwe advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) behalen. We willen bovendien dat iedereen de mogelijkheid heeft om gezond te wonen: ook de toegang tot een gezonde leefomgeving moet eerlijk verdeeld zijn.
De kwaliteit van het oppervlaktewater verbetert. De visstand herstelt zich en je kunt op veel plaatsen weer veilig zwemmen. Maar van een aantal hardnekkige stoffen zoals stikstof en fosfaat en een aantal zware metalen zijn de concentraties nog te hoog. Drinkwaterbedrijven hebben te kampen met vervuiling door meststoffen, microplastics, zware metalen, landbouwgif en medicijnresten. GroenLinks wil dat de provincie voldoet aan de (Europese) Kaderrichtlijn Water. Samen met de waterschappen zorgen we dat alle wateren in uiterlijk 2027 schoon en gezond zijn. Niet alleen de grote waterlichamen waar de Kaderrichtlijn zich nu op richt, maar ook het fijnmazige watersysteem. Om die doelen te halen, moet de provincie opschieten.
GroenLinks maakt zich grote zorgen over de effecten van klimaatverandering, onder andere op de waterhuishouding. Daarom willen we een langetermijnvisie voor de inrichting van de provincie opstellen. Deze visie ‘Utrecht 2100’ moet leidend zijn voor ruimtelijk beleid en een belangrijke bouwsteen vormen bij de eerstvolgende actualisering van de provinciale Omgevingsvisie. Alle nieuwe en grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen moeten aan deze visie worden getoetst en bouwplannen moeten ermee in lijn zijn. Hierbij volgen we de principes uit de huidige omgevingsvisie. Water en bodem zijn sturend, natuur compenseren voor bouw, nieuwe functies ontsluiten met fiets en OV. Wij zetten in op verdichting en/of functiewijziging van bestaande bebouwing in plaats van nieuwe uitleglocaties. In specifieke gevallen staan we kleinschalige initiatieven voor woningbouw toe, als die verbonden worden met opgaven zoals de energietransitie, klimaatadaptatie en duurzame landbouw. Agrarische gebouwen en terreinen die niet meer door de landbouw worden gebruikt, kunnen bijvoorbeeld worden getransformeerd naar kleinschalige en duurzame woonvoorzieningen mits passend bij het landschap en omliggende functies.
De regels voor een gezonde leefomgeving moeten ook worden nageleefd. Daarvoor zijn voorlichting en handhaving nodig. Op dit moment zijn in de provincie twee uitvoeringsdiensten werkzaam: de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht en de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU). Door bundeling van kennis en capaciteit kan de slagkracht worden vergroot. In de komende periode moet verdere samenwerking tot stand komen en resulteren in fusie. Doel is een sterke en effectieve handhavingsorganisatie.