Statenlid Suzanne Vrielink: “Het verhogen van het waterpeil is de beste manier om bodemdaling te remmen. Dat betekent echter dat landbouw zoals deze nu vaak plaatsvindt, niet meer plaats kan vinden, omdat de bodem dan te drassig wordt. Daarom moet gekeken worden naar alternatieven, zoals nattere vormen van landbouw. Ook zou de functie kunnen veranderen naar natuur of een energielandschap. Per gebied moet gekeken worden wat de beste oplossing is!”
Aangescherpte doelstelling
In dit uitvoeringsprogramma bodemdaling is de doelstelling van de gemiddelde remming van bodemdaling in de veenweidegebieden in 2030 aangescherpt van 25 tot 30% naar 50%. Deze aangescherpte ambitie komt voort uit het coalitieakkoord ‘Nieuwe energie voor Utrecht’. Daarnaast is in het klimaatakkoord tot doel gesteld om in 2030 tenminste 1 megaton aan CO2 minder uit te stoten vanuit de veenweidegebieden, wat de doelstelling alleen maar urgenter maakt.
Doelen behalen
Het stellen van een doel is dan ook belangrijk, maar nog belangrijker dat we het doel ook behalen. Met het uitvoeringsprogramma is daar de eerste stap toe gezet. Het programma zet onder meer in op kennisontwikkeling en een concrete aanpak per gebied. Die concrete aanpak krijgt een plek in de Regionale Veenweidestrategieën. Hierbij gaat de provincie in gesprek met gemeenten, waterschappen en agrariërs om tot de beste maatregelen per gebied te komen.
Suzanne Vrielink: “Een goede samenwerking met alle partijen in het gebied is belangrijk. Wel heeft GroenLinks benadrukt dat die samenwerking geen doel op zich is. Uiteindelijk gaat het namelijk om het behalen van het doel, een gemiddelde remming van 50% in 2030. Dat doel moet bij de uiteindelijk te nemen maatregelen dan ook leidend zijn.”