Toegankelijk openbaar vervoer
GroenLinks vindt het belangrijk dat het openbaar vervoer voor iedereen toegankelijk is. Dat betekent dat iedereen zelfstandig moet kunnen reizen, zonder hulp. Voor trams geldt dat daarvoor de afstand tussen de tram en het perron niet groter mag zijn dan 2 cm. De Europese norm gaat uit van 5 cm, maar dat is in de meeste gevallen een te grote afstand. Alleen zeer behendige rolstoelgebruikers kunnen een dergelijk hoogteverschil zonder hulp overbruggen.
Afstand op sommige plekken groter dan 5 cm
GroenLinks ontving signalen dat de afstand tussen de tram en het perron op sommige plekken groter zou zijn dan de Europese norm van 5 cm. Dat zou niet alleen in strijd zijn met het VN-verdrag, maar ook met het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer, waarin gesteld wordt dat per 2020 alle trams toegankelijk moeten zijn. Dus ook de oude trams op de SUNIJ-lijn (Utrecht - Nieuwegein/IJsselstein). Deze zijn nu nog toegankelijk met een loopplank, maar ook hier komen de nieuwe trams uiteindelijk te rijden en dan is dat geen oplossing meer omdat de afstand tussen de trambestuurder en de voorste deur in de nieuwe trams te groot is.
Schriftelijke vragen
GroenLinks heeft schriftelijke vragen gesteld aan het college van Gedeputeerde Staten. De partij wil graag weten of het college het met GroenLinks eens is dat er maximaal 2 cm afstand mag zitten tussen de tram en het perron voor goede toegankelijkheid. De partij wil ook weten welke maatregelen het college neemt om te kunnen garanderen dat deze afstand niet groter is dan 2 cm en de grens van 5 cm in ieder geval nooit overgeschreden zal worden. Als laatste vraagt de partij of samen met het Stedelijk overleg gehandicapten Utrecht onbeperkt (Soglu) praktijkproeven gedaan kunnen worden, om er zeker van te zijn dat er sprake is van een toegankelijke tram.
David Oude Wesselink: “Als tram 22 gaat rijden moet deze voor iedereen toegankelijk zijn. Voor alsnog gaan we ervan uit dat dat het geval zijn. We zijn benieuwd naar de antwoorden van het college!”