Statenlid David Oude Wesselink: “Dat de tram voorlopig nog niet rijdt betekent nog langer reizen met vervangend busvervoer en dus meer reistijd, mogelijk vaker overstappen en minder reiscomfort. Het is dan ook zaak dat er zo snel mogelijk een oplossing komt en de tram kan gaan rijden, dat is prioriteit nummer één!”

Open en goede communicatie

GroenLinks is blij dat toen dit probleem aan het licht kwam, Provinciale Staten hier snel over geïnformeerd is door de gedeputeerde. En dat de gedeputeerde daar open en eerlijk over communiceert. Daaruit blijkt dat er nog veel niet goed gaat in de organisatie, zo heeft de organisatie de gedeputeerde op cruciale momenten niet geïnformeerd.

Veel informatie is echter nog niet bekend. Zo weten we niet wat de exacte oorzaak is dat het mis is gegaan, hoe groot de consequenties zijn voor de planning en financiën en wat de mogelijke oplossingsrichtingen zijn. Dat is de keerzijde van vroege informatievoorziening. Vroegtijdig informeren is goed, maar Provinciale Staten kunnen pas een oordeel vormen als alle informatie beschikbaar is. Het spoeddebat kwam daarmee eigenlijk te vroeg.

Onderzoek door Rekenkamer

In het debat heeft de gedeputeerde aangegeven dat hij hard aan de slag gaat om ervoor te zorgen dat de tram zo snel mogelijk kan rijden. Zo heeft hij een lijst met verbeterpunten opgesteld en gedeeld met Provinciale Staten. Diverse acties zullen tegelijkertijd uitgevoerd worden, en de vergunningsverlener start eerder met het beoordelen van de benodigde veiligheidsdocumenten, waardoor de vergunning hopelijk sneller verleend kan worden.

Verder is er een motie aangenomen die vraagt om de Randstedelijke Rekenkamer onderzoek te laten doen naar de slagvaardigheid en kwaliteit van de provinciale OV-organisatie. Parallel daaraan zal Gedeputeerde Staten met een eigen onafhankelijk onderzoek komen. Bij beide onderzoeken zal Provinciale Staten betrokken worden om te komen tot een goede onderzoeksopdracht.

David Oude Wesselink: “Ik hoop dat met deze acties nu verder richting gegeven wordt aan het verbeteren van de provinciale organisatie. En dat daarnaast ook snel duidelijk wordt wanneer de tram gaat rijden voor de inwoners van Nieuwegein, IJsselstein en Utrecht.”