Alle drie zijn ze gestorven als gevolg van institutioneel racistisch politiegeweld. De gebruikte geweldstechnieken zijn buitenproportioneel en vormen daarmee een schending van de mensenrechten. In het bijzonder het recht gevrijwaard te blijven van wrede, onmenselijke of vernederende behandeling en het recht op leven (voor een mensenrechtelijk perspectief, zie CvRM 2018).

Ik kan niet ademen

‘I can’t breathe’, dit waren de laatste woorden van de 46-jarige zwarte Amerikaanse burger George Floyd, die het leven liet na een 8 minuten en 46 seconden durende dodelijke nekklem. De nekklem werd toegepast door de 44-jarige witte landgenoot en politieagent Derek Chauvin. De beelden van zijn gewelddadige dood hebben wereldwijd het collectieve gevoel van menselijke waardigheid aangetast. De recente Black Lives Matter (BLM) demonstraties als gevolg daarvan hebben een golf van bewustzijn met betrekking tot institutioneel racisme en onrechtvaardigheid aangewakkerd.

Extreem politiegeweld is ook in Nederland een probleem (zie voor een overzicht: Globalinfo.nl of OneWorld.nl). Volgens cijfers van Controle Alt Delete lieten 41 mensen sinds 2016 het leven in Nederland tijdens of vlak na hun aanhouding. In tegenstelling tot de agenten die betrokken waren bij Floyd is er in Nederland nog geen enkele agent voor de rechter gekomen.

De luidkeelse reactie van de demonstranten die op veel plekken in Nederland heeft geklonken is duidelijk: ‘Genoeg is genoeg!’ Een kantelpunt lijkt bereikt. Dankzij de activisten spreekt nu ook de zwijgende meerderheid zich uit tegen onrecht. Nu de stilte is doorbroken, en de storm is gaan liggen (maar de BLM demonstraties volop doorgaan), is het tijd voor échte verandering. We moeten institutioneel racisme onthullen en bestrijden!

Alledaags institutioneel racisme gezien

Institutioneel racisme in Nederland komt veel en overal voor, maar is vaak onzichtbaar. Bij het zoeken naar werk, een stageplaats of een woning. In voetbalstadions en in de openbare ruimte, maar ook bij de politie en overheidsorganisaties zoals de Belastingdienst. “Leuker kunnen we het niet maken”. Etnisch profileren bij de Belastingdienst, excessief politiegeweld en de racistische aspecten van de traditie van Zwarte Piet zijn onthuld en het verzet hiertegen groeit. Dit is echter maar het topje van de ijsberg.

Institutioneel racisme komt voor in verschillende gedaanten. Het zit verscholen in wet- en regelgeving, langdurige beleidspraktijken en daarnaast in cultuur; het alledaagse leven. Zoals in taal, tradities, gedrag, en omgangsvormen.

Het insluiten van de één en uitsluiten van de ander is niet altijd zichtbaar, maar wordt wel altijd gevoeld. Een opstapeling daarvan leidt tot pijn, verdriet, teleurstelling en boosheid. Met het protest van Black Lives Matter zijn deze gevoelens massaal naar de oppervlakte gekomen. Het jarenlang gevoelde onrecht, eindeloze persoonlijke ervaringen met microagressies en uitsluiting, het huidige vijandige politieke klimaat ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond en het normaliseren van deze vormen van discriminatie en racisme, maakt weerbaar én strijdbaar.

Philomena Essed, de Surinaams-Nederlandse hoogleraar, die dertig jaar geleden een belangrijke rol speelde in het in gang zetten van de eerste antiracismegolf, bracht met haar vooruitstrevende studie Alledaags racisme de boodschap dat Nederland een racistische samenleving is. Het bleek voor veel mensen lastig om discriminatie en racisme in Nederland te (willen) zien. Het alledaagse was volgens Essed een blinde vlek (zie interview Essed). De demonstraties van Black Lives Matter brengen daar nu langzaam verandering in. Dat voelt als een verademing. De moord op George Floyd heeft ‘nieuw’ activisme onder burgers aangewakkerd. De nieuwe generatie zet het werk van Essed voort en krijgt hierbij voor het eerst écht steun vanuit de samenleving. Ook ik voel me gesteund in de missie voor een inclusieve én rechtvaardige samenleving.

Bewustwording en erkenning zijn de sleutel

De sleutel tot verandering is bewustwording en erkenning. Wie oog heeft voor diversiteit in de samenleving, zich verdiept in het belang en de waarde van mensenrechten en zich bewust is van de geschiedenis die gepaard is gegaan met verschillende fasen van racisme, discriminatie en uitsluiting, neemt een open en lerende houding aan.

Bewustwording is een individueel en collectief groeiproces. Uiteindelijk biedt het nieuw perspectief en is het bepalend voor het omdenken; verandering in denken, ook in beleid. Het komt neer op anders kijken, het voelen en begrijpen, tot nieuwe inzichten komen en erkennen dat institutioneel racisme en discriminatie bestaan en ontwrichtend zijn voor onze samenleving. Of zoals Cruijff zou zeggen: je gaat het pas zien als je het door hebt. Dat heb ik zelf keer op keer ervaren. Ik geef een voorbeeld.

Want al ben ik zwart als roet, 'k Meen het toch goed, aldus de tekst van het sinterklaaslied ‘Daar wordt aan de deur geklopt’. Als kleine jongen had ik niet door dat Zwarte Piet ‘black facing' is, een racistisch karakter heeft, refereert naar het slavernijverleden en kwetsend en beledigend is voor mensen met een Afrikaanse achtergrond. Ik vond de figuur wel vreemd en was er bang voor. Overigens ook voor Sinterklaas. Die goede heer, die komt alle jaren weer, uit ’t land van Spanje. Nu weet ik inmiddels dat hij officieel niet uit Spanje komt en dat het knecht-element van Zwarte Piet bedoeld of onbedoeld racistische verzinsels zijn in afbeeldingen ter illustratie van oud Nederlands literatuur (voor meer achtergrond zie NPO Focus)

Het antiracisme-comité van de Verenigde Naties spreekt over Zwarte Piet van ‘schendingen van mensenrechten’ die bovendien ‘nooit gerechtvaardigd kunnen worden door tradities of gebruiken’. Feit is wel dat Zwarte Piet in anderhalve eeuw tijd sterk is veranderd. Een geleidelijke ontwikkeling zien we de afgelopen jaren ook bij veel Nederlanders die van mening veranderen over zijn kleur, wat ik ook steeds vaker hoor van veel mensen in mijn omgeving. De vele Black Live Matters demonstraties hebben de verandering van mening enorm versneld. Dat is het soort groei naar een rechtvaardige samenleving waar we naar op zoek zijn en die we moeten stimuleren.

Visie en missie: All oppression is connected

“All oppression is connected”, dit stond op één van de borden die ik tegenkwam in de trein onderweg naar Amsterdam op 8 maart jl. voor de jaarlijkse mars van ‘De Internationale Werkende Vrouwendag’. Ik denk dat dat klopt. Het is ook wel wat in Amerikaanse literatuur intersectionality ofwel kruispuntdenken wordt genoemd. ‘Een rechtvaardige wereld bereik je namelijk niet door het ene onrecht te scheiden van het andere, maar door meerdere systemen van onderdrukking bloot te leggen én de verbanden daartussen te laten zien’, aldus Saeda Nourhussen, hoofdredacteur van OneWorld Magazine.

We moeten kritische vragen durven stellen: Waarom zijn er minder vrouwen in topposities en waarom verdienen zij minder dan hun mannelijke collega’s op dezelfde posities, zelfs bij ‘verlichte’ instituten zoals de universiteit? Hoe komt het dat terwijl het overgrote deel van de CO2-uitstoot veroorzaakt wordt door het rijke “noorden” van de wereld, het zuiden van de wereld de effecten van klimaatverandering nu al het hardste voelt en zal voelen? Waarom is de concentratie van etnische minderheden en armen in zogenaamde probleemwijken een probleem en niet de concentratie van witte meerderheden en rijken in wijken? Hoe komt het dat (kansen)ongelijkheid en tweedeling in de samenleving in Corona tijden toeneemt en dat sommige groepen bekeken vanuit sociaaleconomische en etnische achtergrond harder getroffen worden? Wat zijn de oorzaken van het onevenredig aantal Covid-19 doden onder mensen van niet-westerse migratieachtergrond? 

Als kleine, maar ook als grote jongen, vond ik niet-mobiele woonwagens midden in woonwijken of afgelegen aan de randen van gemeenten, een vreemd fenomeen. Ik had niet door dat er jarenlang discriminerend woonwagenbeleid is gevoerd tegenover woonwagenbewoners, totdat ik me daar zelf in ging verdiepen. De bedoeling van het inmiddels oude normalisatiebeleid was integratie. Woonwagenbewoners moesten als ‘gewone burgers’ behandeld worden en dus als ‘normaal’ worden gezien. Maar het gevolg was integratie zonder behoud van culturele identiteit. Door het afbouwen of soms volledig laten verdwijnen van woonwagenstandplaatsen bij vertrek of overlijden.

Het is de taak van de overheid om minderheden, zoals woonwagenbewoners, en hun culturele identiteit – uitgedrukt door het leven in een woonwagen, het wonen in familieverband en het vrij rondreizen – te beschermen en te faciliteren, aldus het mensenrechtelijke kader en het daarop gebaseerde Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid. Dit is noodzakelijk wanneer het behoud van hun culturele identiteit bedreigd wordt. Overigens zien we ook hier een positieve ontwikkeling binnen gemeenten die steeds meer stappen maken richting “mensenrechtenproof” woonwagenbeleid.

En dan een eigen persoonlijke ervaring. Ik ben wel eens direct gediscrimineerd, maar vaak, heel vaak, indirect. Het zijn vaak subtiele vormen van uitsluiting. Meestal sarcastisch en dus als ‘grap’ bedoeld. “Ali, ga even je gekke Turkse broeders opvoeden man!”. Dit kreeg ik te horen in het seizoen 2003-2004 toen ik als enige Turk in het elftal speelde bij een ‘Nederlandse’ voetbalvereniging en er tegen een ‘Turkse’ voetbalvereniging een vechtpartij ontstond. Mijn team was de Utrechtse Voetbal Vereniging (UVV), toentertijd een ideaaltypische gemengde vereniging met een fifty-fifty verhouding tussen het aantal allochtone en autochtone leden. De tegenstander was Utrecht Türkiyemspor (UTS), een volledig Turks team.

In tegenstelling tot UVV kon bij UTS een wedstrijd wel uit de hand lopen zoals dus toen bij UVV uit. Terecht of onterecht werden de Turken van UTS als boosdoeners gezien en werd ik als enige Turk van UVV ter verantwoording geroepen over het vermeend wangedrag van mijn Turkse broeders. “Ga je gekke Turkse broeders opvoeden” is misschien sarcastisch en niet racistisch bedoeld, maar ik voelde mij met die opmerking wel een outsider; hoorde ik er dan toch niet bij?

De ‘grap’ om mijn ‘Turkse broeders’ te gaan ‘opvoeden’, heb ik serieus genomen. Ik heb me er mede door laten inspireren en aan het thema een heel proefschrift gewijd. Mijn studie geeft inzicht in samenwerking tussen ouders, professionals en vrijwilligers voor de opvoeding en ontwikkeling van kinderen en jongeren in zogenaamde achterstandswijken. Ik noem deze wijken liever sterk multicultureel ontwikkelde wijken.

Diversiteit & Inclusie moet je doen

Onze missie is helder: wij staan voor rechtvaardigheid. Een rechtvaardige wereld bereiken we door dit soort onderwerpen kritisch te benaderen; door vragen te stellen en ons daarover uit te spreken. Door de stilte te doorbreken. Maar we moeten ook handelen. Voor het oplossen van structurele problemen als institutioneel racisme, discriminatie en ook de klimaatcrisis, zijn er structurele oplossingen nodig en geen schijnoplossingen. Het is dan ook tijd voor een actiegerichte aanpak. Met andere woorden: inclusie moet je doen!

Het bestrijden van sociaaleconomische ongelijkheid, discriminatie en racisme moeten hand in hand gaan met het bevorderen van diversiteit en inclusie in de samenleving, het bedrijfsleven, het openbaar bestuur en in de politiek. Laten we het gesprek aangaan. Een luisterend oor zijn is hierin de eerste stap. Als politici moeten we mensen niet tegen elkaar opzetten. Dat is wel wat er jarenlang gebeurd is, zegt antropoloog Sinan Çankaya. Volgens hem zijn migrantengroepen en oorspronkelijke bewoners van wijken en buurten door de politiek tegen elkaar opgezet, terwijl ze eigenlijk sociaaleconomisch gezien lotgenoten van elkaar zijn (zie tweeluik Terug naar de Akbarstraat).

Ook ik volg die lijn. Als politicus heb ik de belofte gedaan aan de Grondwet om het gehele volk te vertegenwoordigen met Artikel 1 – het discriminatieverbod – voorop. Niet alleen als politici, maar zeker ook als burgers hebben we de verantwoordelijkheid om juist de verschillende groepen in de samenleving bij elkaar te houden. Diversiteit is bij uitstek een samenlevingsvraagstuk: hoe zorg je voor de integratie van oude gewoonten en nieuwe verschillen in de samenleving?

Bewustwording is ook herdenken

Dat begint bij bewustwording, anders kijken en vervolgens ook anders doen. Het betekent ook dat we de pijn moeten herdenken op de onderbelichte racistische moord op de 15-jarige Kerwin Duijnmeijer op 21 augustus 1983. Ook andere belangrijke dagen, zoals de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie op 21 maart en het Keti Koti Festival op 30 juni (herdenking slavernijverleden) en 1 juli (viering afschaffing slavernij). Dit jaar is er een Keti Koti Utrecht online herdenking vanaf 19.00 uur.

Bewustwording zorgt voor anders kijken, en anders kijken betekent anders doen. Overal moet dan ook de vraag gesteld worden: wat betekent dit voor diversiteit en inclusie? Om zo institutioneel racisme en discriminatie effectief tegen te gaan. Als we die vragen niet blijven stellen, komt er ook geen verandering.

Vanuit beleid en politiek was er tot nu toe weinig aandacht voor de groei van racisme en extremisme. Mainstream politiek en media waren gericht op de onvrede over de islam, radicaliserende moslimjongeren en de vermeende bedreigingen voor de Nederlandse nationale identiteit. Assimilatiepolitiek is het feitelijke resultaat, ook toen er over integratie en de multiculturele samenleving werd gesproken. Integratie is geen eindstation. Het is blijven ontmoeten, elkaar inspireren, verbinden en doen. Elke dag weer in actie en in ontwikkeling. Dat is de uitdaging voor niet alleen ons als politici, maar voor iedereen die bij wil dragen aan een inclusieve en rechtvaardige samenleving. Daarmee is racisme niet van vandaag op morgen verdwenen, maar wellicht wel overmorgen.

Statenlid Ali Karataş