Ik deed het weer. Uit de Voorstraat, snel de brug over de singel over, oppassen niet op de rotonde de bocht uit te vliegen en dan dat straatje in naar de molen. Ik zag pas na twintig meter dat het straatje geblokkeerd was: alleen vlak langs de huizen kon ik er mijn fiets door manoeuvreren. Mits ik goed oplette, want er liepen kinderen en dieren; de hele rijweg was veranderd in een soort terrastuin. Er werd gespeeld, gesport, gepraat en gebarbecued.
Pas toen ik het gedoetje voorbij gesukkeld was, kwam de herinnering. De gemeenteraad had het op verzoek van bewoners mogelijk gemaakt straten tijdelijk als ‘leefstraat’ aan het gewone autoverkeer te onttrekken. En dit, de Duifstraat, was daarvan kennelijk een voorbeeld. Eigenlijk best een goed idee, had ik gedacht toen ik er iets over las.
En al stond het ter plekke niet zo goed aangegeven, er was ruimschoots aandacht voor. Foto’s en kleine verhaaltjes las ik in alle krantjes en op de internetpagina’s Utrecht-nieuws. Doorgaans enthousiast, zelfs de automobilisten uit de straat. En in de loop van de vakantie kwamen er allerlei stukjes bij van anderen, die waren gaan kijken en meer of minder jaloers geworden. Als de regeling blijft, komen er volgend jaar vast meer leefstraten in Utrecht (en daarbuiten?).
Nu de zomer voorbij is en alleen de vlaggetjes nog hangen, hoor ik ook van Duifstraatbewoners, dat ze na aanvankelijke aarzeling heel tevreden terugkijken. Zelfs de vraag waar ze tijdens het leefstraat-experiment hun auto kwijt zouden kunnen is tot tevredenheid van (bijna) allen opgelost.
En ik heb weer eens geleerd, dat ik ook op de fiets uit m’n doppen moet kijken.
TECEER