Niet meer bouwen voor leegstand, maar herbestemmen waar mogelijk en beperking van de nieuwbouw tot daar waar wenselijk of noodzakelijk. Dat is de strekking van de provinciale aanpak kantorenaanpak. Met als resultaat: schrappen van 50% van de plancapaciteit nieuwe kantoren. Tot groot genoegen van GroenLinks komt daarmee een einde aan het eindeloze luchtbel-bouwen.
Momenteel staat 16% van de ruim 6 miljoen vierkante meter kantoren in de provincie Utrecht leeg. Tegelijkertijd staat nog ruim 1 miljoen vierkante meter kantoor gepland. Dit alles lokt de markt niet uit tot herontwikkeling of investeringen in bestaande locaties. Toch worden er nog steeds nieuwe kantoren gebouwd. Onder andere doordat gemeenten zich met grondexploitaties afhankelijk hebben gemaakt van nieuwe uitgiften.
In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) geeft de provincie Utrecht in principe geen ruimte meer voor nieuwe, nog niet gerealiseerde, kantorenlocaties. In diezelfde PRS staat ook dat de provincie zich gaat inspannen om met gemeenten en andere partijen tot afspraken te komen over het terugdringen van de plancapaciteit. In plaats van bijbouwen wordt er extra ingezet op herbestemming en transformatie van structureel leegstaande kantoorlocaties.
In 2012 heeft de provincie Utrecht de kantorenmarkt laten onderzoeken. De conclusies zijn helder: verminder plancapaciteit met minimaal 50%; kies voor ontwikkeling van meest kansrijke segmenten en locaties; structureer de markt van bestaande leegstaande kantoren; maak scherpe keuzes en schets toekomstperspectieven voor locaties.
Zo zal geschieden. Per regio wordt met gemeenten gekeken wat precies te schrappen van plancapaciteit en ombuiging van bestemmingen. Voor marktpartijen heeft deze aanpak tot gevolg dat zij verlies moeten nemen, maar ook krijgen ze meer mogelijkheden voor nieuwe initiatieven op bestaande locaties. Met als doel dat dat de leegstand wordt teruggedrongen.
En ja, deze sturende interventie van de provincie ligt bij gemeenten gevoelig, omdat de provincie daarmee inbreekt in gemeentelijk beleid en mogelijk op gemeentelijke grondpolitiek. Bovendien kan de interventie van de provincie direct financiële consequenties hebben voor gemeenten. Doordat gemeenten mede onderdeel van het probleem en te veel geneigd zijn onderling te concurreren met nieuwbouw is het echter belang dat de regie een schaal hoger ligt, bij de provincie dus.
Meer informatie: Jasper Fastl