Onderzoek van de Randstedelijke Rekenkamer van Noord- en Zuid-Holland, Flevoland en Utrecht toont aan dat de wachtlijstcijfers van de provinciale Bureaus Jeugdzorg volkomen onbetrouwbaar zijn. Maar deze cijfers vormen wel de basis voor provinciaal beleid. Een andere conclusie is dat de wachtlijsten hoog blijven omdat er te weinig kinderen de jeugdzorg verlaten.
Volgens Mariëtte Pennarts, woordvoerder Jeugdzorg, is het rapport van de Rekenkamer verontrustend omdat het een beeld schetst van onbetrouwbare cijfers en (erger nog) slechte samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorginstellingen. Wat opvalt is dat de oorzaak van de onbetrouwbare informatie te maken heeft met de bereidwilligheid tot samenwerken door de instanties en de mate waarin men professioneel met management-informatie omgaat: de invoerdiscipline en de kwaliteit van de systemen.
Te weinig kinderen verlaten de jeugdzorg
Wat verder opviel in het onderzoek was dat de wachtlijsten in de jeugdzorg voor een belangrijk deel worden veroorzaakt doordat kinderen te lang in behandeling blijven. Met andere woorden: het gaat niet alleen om de toestroom van kinderen, het probleem zit hem ook in de te lage uitstroom. Het extra geld dat het afgelopen jaar naar de jeugdzorg ging, is slechts gedeeltelijk ten goede gekomen aan de kinderen op de wachtlijst. De extra plekken werden ook gebruikt voor kinderen die langer dan verwacht zorg nodig hadden. De grote vraag is hoe het komt dat kinderen langzamer uitstromen. Dit zal in de komende periode door de Randstedelijke Rekenkamer verder worden onderzocht.