Na 34 jaar kwam er een einde aan de coalitie tussen CDA, VVD en PvdA. Lees de reactie van fractievoorzitter Bas Nugteren tijdens de speciale statenvergadering van 14 juli.

Oppositie voeren kent af en toe zo zijn frustraties. Allereerst dat je weinig invloed hebt op beleid en uitvoering terwijl hetgeen je voorstelt, toch een beter antwoord is op de vragen die zich aandienen. Althans, dat is de eigen mening. En frustrerend blijkt het nu ook te zijn dat je eigenlijk ook geen invloed hebt op de val van een coalitie of college. Jarenlang heeft GroenLinks getrokken en geduwd aan de coalitie waarvan wij vonden dat er een eind aan moest komen, maar deze viel uiteindelijk op een moment dat wij er even niet mee bezig waren.

Ik wil duidelijk zijn dat wij het uiteenvallen van deze coalitie positief waarderen. Het was het hoog tijd na drie decennia, meer dan hoog tijd. Maar dit neemt niet weg dat dit uiteenvallen ons ook verrast heeft. Dat er onder deze coalitie spanningen zaten, dat er stijlverschillen waren en dat er verschillende visies waren, hebben wij bij herhaling naar voren gebracht. Bij de bespreking van het coalitieakkoord, bij de bespreking van het Uitvoeringsprogramma en recent nog, bij de bespreking van de voorjaarsnota. Dat het CDA wellicht te veel domineerde was onze analyse van het coalitieakkoord. Dat het CDA op een aantal onderwerpen andere standpunten huldigde dan VVD en PvdA was wel duidelijk. En opvallend hebben wij ook wel gevonden de soms heftige inbreng van het CDA in de Staten bijvoorbeeld bij de herindelingdiscussies.

Maar voorzitter, dit alles neemt niet weg dat het uiteenvallen ons toch verrast heeft en door de wijze waarop ook onvoldoende recht doet aan de waardering die wij hebben voor de beide gedeputeerden van het CDA verdienen, Anneke Raven en Bart Krol. Het eindigen van deze coalitie kan en mag naar ons inzicht op geen enkele wijze gekoppeld worden aan hun functioneren, aan hun personen. En naast de vreugde die GroenLinks ervaart bij het feit dat er nieuwe politieke verhoudingen mogelijk zijn, willen wij ook zeker de menselijke dimensie niet uit het oog verliezen en juist in deze zaal, de zaal van de Provinciale Staten van Utrecht, onze waardering in hun richting uitspreken.

En dat geldt ook voor de collega’s in de CDA fractie. Ik kan niet in de boezem van de nu eindigende coalitie CDA, VVD en PvdA kijken en eerlijk gezegd, jarenlang had ik wel die wens, maar nu even niet.

Wij kunnen ons wat voorstellen bij de vragen die er in het CDA leven mbt. de oorzaken. Maar hoe alles nu precies is gegaan en verwoord? Wat ik weet is dat in Nederland politici, regeringen en colleges, zelden struikelen over datgene waar men ook daadwerkelijk over struikelt. Men was bij nader inzien, al lang uit evenwicht. Het struikelen was niet meer dan een bevestiging hiervan.

Ik geloof dan ook niet in dat het een kwestie zou zijn van personen die niet goed met elkaar door een deur kunnen zoals sommigen hebben gemeend te moeten melden in de afgelopen dagen.

Deze 9e versie van de coalitie is nooit goed op gang gekomen. De coalitiebesprekingen duurden te lang en daarna is het college op zijn beurt weer te lang bezig geweest met het eigen Uitvoeringsprogramma en de Samenwerkingagenda. Men kwam niet echt op gang en terugblikkend moet je dan vaststellen dat de rek er echt helemaal uit was. Wij zagen dat men politiek op elkaar was uitgekeken en dat er geen balans meer was.

En de VVD en PvdA zijn tot de conclusie gekomen dat er momenteel geen politieke toekomst meer te delen is, dit i.t.t. het CDA. Daarom ook is het een crisis in de coalitie, in de Staten en niet in het college. Maar het is tegelijk ook zulk een abstracte analyse dat wij ons uitstekend kunnen voorstellen dat er in de CDA fractie twijfel is en nog wel even blijft.

Wat wij hopen voorzitter, is dat de CDA fractie, de collega’s, tot een acceptatie komen van het uiteenvallen waar men weer mee verder kan. Dat men accepteert dat oppositie voeren niet alleen behoort tot het politiek bedrijf in het algemeen, maar ook zou kunnen gelden voor het CDA zelf zoals het er nu naar uitziet. Dat men niet te lang blijft terugdenken, dat men niet blijft hangen bij deze gebeurtenissen. Wij hopen dit uit het respect dat wij voor onze collega’s hebben en de waarde die zij hebben voor het functioneren van dit huis.

Voorzitter,

GroenLinks heeft bij de installatie in mei 2007 tegen dit college gestemd. Niet omdat er geen goede gedeputeerden zouden zijn, niet omdat wij het met een aantal inhoudelijke zaken niet eens zijn, maar omdat wij tot het diepst van onze opvatting vonden dat het niet kon dat een coalitie zolang zit.

En dan is het nu gevallen, als ware op een moment dat we even koffie aan het inschenken waren. De haast nonchalante wijze betekent echter niet, ik zei dit al, dat het ook een onbetekenend voorval zou zijn geweest, dat er eigenlijk geen reden voor was. ‘Waren we het niet eigenlijk geheel eens’, heb ik een paar maal gehoord de afgelopen dagen. Eén zinnetje maar, waar hebben we het over?

Maar wie het hoofdredactioneel commentaar van de Volkskrant afgelopen zaterdag gelezen heeft, zal wellicht iets meer begrijpen van de bredere betekenis van het debat anderhalve week geleden. En de noodzaak van de discussie wordt ook onderstreept door het vorige week uitgebrachte rapport van het IPO, waaruit blijkt dat mn. de regio’s Amersfoort en Utrecht nog meer plancapaciteit nodig zullen hebben dan tot nu toe was voorzien.

Maar wat nu, vandaag, van belang is vast te stellen, is dat er sprake is van een trendbreuk. Ongeacht de concrete aanleiding, was er alle reden voor het uiteenvallen en dat is nu dan ook gebeurd. Maar op een moment dat wij ons niet hadden voorgesteld en op een moment dat ook ongelukkig is. Onze kritiek op de coalitie was onder andere dat men zolang bezig was geweest met het maken van plannen en eigenlijk nog weinig had laten zien, op een paar onderwerpen na. En dan dreigt het bestuur opnieuw stil te komen staan. Dat is gewoonweg niet verantwoord. Deze provincie verdient dat het bestuurd wordt, deze provincie verdient dat er niet weer veel tijd verloren gaat met plannen en nog betere plannen.

GroenLinks meent dat het snel weer bestuurlijk op orde hebben van de provincie, nu de hoogste prioriteit heeft. En GroenLinks heeft steeds gemeld bereid te zijn mogelijk bestuurlijke verantwoordelijkheden te dragen, ook na de laatste verkiezingen weer. Tweederde van de bevolking in de provincie Utrecht woont in een gemeente waar GroenLinks deel uitmaakt van het college van B&W. Dat is de werkelijkheid en dat weerspiegelt hetzelfde gevoel van verantwoordelijkheid op basis waarvan ook wij zeggen bereid te zijn deel te nemen aan een college van gedeputeerde staten, ook als het ons in de timing slecht uitkomt.

Want we hebben het over instappen in een rijdende trein, we hebben het over een periode van twee-en-een-half-jaar. Maar dat is nu eenmaal het feit.

Hierbij zien wij de combinatie VVD, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie als de meest voor de hand liggende optie om inhoudelijke redenen. Natuurlijk, andere combinaties zijn ook mogelijk en daar zijn we ons ook terdege bewust van. Maar als we kijken naar wat de provinciale vraagstukken voor de komende tijd zijn, dan ziet GroenLinks meer aangrijpingspunten om nu het gesprek te voeren met PvdA, VVD en CU, dan met een andere combinatie. Deze moet dan ook allereerst en snel worden verkend, en daar zijn we, op uitnodiging van VVD en PvdA ook reeds mee begonnen, samen met de CU.

De omstandigheden en zeker ook onze opvatting dat er snel weer een compleet bestuur moet zijn, betekent voor GroenLinks ook dat we uit moeten gaan van het liggende Uitvoeringsplan van het vorige college. Ongeacht alle kritiek die wij in de afgelopen periode hebben geuit, kan het omwille van de bestuurbaarheid van de provincie niet anders zijn dan zo. Dat neemt niet weg dat er wel op een aantal punten een ander spoor gekozen moet worden dan het spoor waarop de trein al rijdt.

Voorzitter, dit is onze inzet. Wij hadden liever bij de afgelopen verkiezingen en de ronde erna, de kans gehad om deel te nemen aan het college. Wij waren teleurgesteld in 1999, wij waren teleurgesteld in 2003 en ook weer in 2007 dat daartoe geen ruimte werd geboden door VVD, PvdA of CDA. De wijze waarop hebben wij, zeker de laatste maal, als onplezierig ervaren, maar dat ligt nu achter ons. Drie weken geleden bij de bespreking van de voorjaarsnota had ik nog eens benadrukt dat GroenLinks idealistisch en realistisch is, dat wij de toekomst altijd als richtpunt nemen en dat we ook bereid zijn om compromissen te sluiten om die toekomst te beïnvloeden. Wat GroenLinks betreft waren er vier thema’s bestuurlijk aan de orde:

De provincie moet behoedzamer met haar geld omgaan.

Aan de hand van de criteria, de samenwerkingsagenda nog eens kritisch doorlopen.

Naar aanleiding van de commissie Lodders moeten de staten zich uitspreken over de gewenste takenontwikkeling van de provincie.

De toekomst van Utrecht als deel van de Randstadontwikkeling.

GroenLinks bevindt zich nu, als gezegd tot eigen verbazing, in de situatie om nog meer mee te kunnen werken aan het vormgeven van de toekomst. De genoemde thema’s staan wat ons betreft, hierbij op de agenda van een nieuw te vormen college. De trendbreuk die vorige week is ontstaan in de politieke verhoudingen in de Staten, juicht GroenLinks toe, want dit biedt nieuwe kansen voor de provinciale politiek en nieuwe mogelijkheden voor het bestuur van onze provincie waar we het uiteindelijk allemaal voor doen.