Herman Sietsma, hoogste ambtenaar bij de provincie Utrecht, vindt het wel prima dat Utrecht al 33 jaar door dezelfde partijen wordt bestuurd. Bas Nugteren zet daar zijn vraagtekens bij. Lees hier verder.

Schriftelijke vragen ex art. 47 van het RvO Provincie Utrecht, gesteld door Bas Nugteren betreffende artikel NRC 4 december 2007 ‘Voor provincie is 2015 al heel dichtbij’.

In de NRC van 4 december 2007 staat op blz. 3 een artikel over het functioneren van het provinciaal bestuur en de traagheid van de invulling van het collegeprogramma en de begroting 2008. Hierbij wordt ook vermeld: “Al 36 jaar zitten dezelfde partijen (CDA, VVD en PvdA) in het Utrechts college.” Verderop wordt ingegaan op het kritische rapport van de Randstedelijke Rekenkamer over de transparantie van het beleid in Utrecht. In reactie hierop en als weerlegging op mogelijke kritiek op het feit dat de coalitie van CDA, VVD en PvdA al zo lang onafgebroken het college van GS vormt, wordt verderop in het artikel de “provinciesecretaris” Herman Sietsma geciteerd: “’Ik durf te zeggen dat Utrecht de provincie is met de minste verrommeling in de Randstad, om maar eens een voorbeeld te noemen’, zegt Sietsma. ‘Het is waar dat provinciaal beleid moeilijk is te toetsen, maar de resultaten zijn er wel naar. Kijk naar het landschap. We hebben geen reclame langs de snelwegen en er is geen ongebreidelde woningbouw in natuurgebieden. Dat komt door 36 jaar continuïteit van hetzelfde college.”

Los van het feit dat de combinatie CDA, VVD en PvdA niet 36, maar 33 jaar gezamenlijk het college vormt, nl. sinds 1974 , tenzij men nu al enkele jaren vooruit wil kijken, is dit een opvallende passage in het artikel door de nadrukkelijke koppeling van de onafgebroken zelfde samenstelling van het collegege van GS aan een z.i. positief effect hiervan. Dat CDA, VVD en PvdA al die jaren onafgebroken het college van GS vormen is in de ogen van GroenLinks een ernstige verzwakking van de politieke cultuur en het politieke debat. En er hebben zich evenals bij de recente verkiezingen alternatieven voorgedaan, bijv. in 1991 toen D66 11 zetels had (van de 63).

De door de heer Sietsma gehanteerde argumentatie is nieuw, in ieder geval nooit door het college van GS gehanteerd en ook zeker niet een argumentatie die GroenLinks zou willen hanteren. Ervan uitgaande dat de heer Sietsma correct is geciteerd, vraagt GroenLinks zich af of het verstandig is of de heer Sietsma in zijn functie als hoogste medewerker van de provincie deze mening verkondigt omdat hij hiermee toch de suggestie wekt een standpunt van de provincie weer te geven. Als burger is het hem uiteraard vrij om deze opvatting te hebben. GroenLinks is vooral geinteresseerd of het college van GS ook deze mening ook is toegedaan.

Vraag 1.
Kent het college van GS het boven aangehaalde artikel?

Vraag 2.
Heeft het college van GS geinformeerd of de heer Sietsma correct is geciteerd? En zo ja, is hij correct weergegeven?

Vraag 3.
Deelt het college van GS de hierboven weergegeven mening van de heer Sietsma, mn. wat betreft het z.i. kennelijke voordeel dat CDA, VVD en PvdA al ruim dertig jaar onafgebroken het college van GS vormen?

Vraag 4.
Indien vraag 3 positief beantwoord wordt, speelde deze invalshoek een overweging bij de vorming van het huidige college?

Vraag 5.
Indien vraag 3 positief wordt beantwoord, is het huidige college dan ook van mening dat ook na de volgende periode een college van CDA, VVD en PvdA de voorkeur verdient boven een andere combinatie als hiertoe de stembusuitslag enige mogelijkheid biedt?

Vraag 6.
Als vraag 3 negatief wordt beantwoord, is het college van GS dan bereid zich publiekelijk te distantiëren van de weergegeven opvatting?

Vraag 7.
Meent het college van GS even als de heer Sietsma dat Utrecht de minst verrommelde Randstadprovincie is?

Vraag 8.
Zo ja, is dat om de gegeven voorbeelden of zijn er nog andere overwegingen die het college van GS tot deze mening brengen?

Hoogachtend,

Bas Nugteren

5 december 2007