Uit de begroting van 2006 van de provincie Utrecht blijft 50 miljoen onbesteed. Dat komt omdat veel plannen niet zijn gerealiseerd. Gebrek aan daadkracht, vindt Bas Nugteren in de statenvergadering van 2 juli 2007.

Voorzitter,
Overschotten aan het eind van het jaar zijn niets nieuws. Maar de omvang van het overschot over 2006 is alle aanleiding om de alarmbellen te laten rinkelen. Een verschil van ruim 50 miljoen waarvan maar een beperkt deel veroorzaakt werd door financiële meevallers. De rest, tussen de 40 en 50 miljoen, 20 tot 25 % van de begroting, is te herleiden tot niet realiseren van voorgenomen beleid.

Natuurlijk, er zullen altijd verschillen bestaan tussen de begroting en wat werkelijk gerealiseerd wordt. Tegenslagen horen er nu eenmaal bij. En de systematiek van budgetbewaking leidt er ook toe dat er wel wordt gecorrigeerd als het dreigt dat er te veel wordt uitgegeven, evt. met een begrotingswijziging, maar niet als er te weinig wordt uitgegeven. Met andere woorden: tekorten kunnen haast niet optreden, maar overschotten des te sneller.

Desondanks is een percentage van 20 tot 25 % opmerkelijk hoog. Het doet de vraag stellen in hoeverre begrotingen realistisch zijn. Een vraag die niet zozeer op het verleden betrekking heeft, maar op de toekomst. Een coalitieakkoord met een haast grenzenloze ambitie waar het het uitgeven van geld betreft, moet zeker ook de zekerheid bieden dat de realisatie gegarandeerd zal zijn. Dit college wil in de komende vier jaar voor zo’n 350 miljoen inzetten voor nieuw beleid en investeringen, het vorige college had een ambitie van ruim 200 miljoen. Maar zijn de ogen niet groter dan de maag of geeft men bij het werkprogramma in september al aan op welke wijze men de realisatie zal garanderen? GroenLinks zal ook op die wijze naar het werkprogramma gaan kijken.

Voorzitter, het moge duidelijk zijn dat wij de aanbeveling van de subcommissie geheel onderschrijven, dat er op korte termijn een analyse komt van de oorzaken van deze onderbesteding. Volgens de jaarrekening is circa 30 miljoen van de onderbesteding terug te voeren op externe oorzaken en ca. 10 mln. op interne oorzaken. Ik vind het onwaarschijnlijk dat het vnl. externe oorzaken zouden zijn die een dermate groot overschot hebben opgeleverd. En als dit al zo was, dan houdt men de omgeving nogal slecht in de gaten.

Voorzitter,
Het laten lopen van voornemens, het niet uitvoeren, kan alleen als het getolereerd wordt. Maar dat kan eigenlijk niet. Een presterende provincie betekent ook dat men weet dat als het nu niet is, het nooit zal zijn. Dat men van de financiële agenda valt. Dat men zich realiseert hoe kostbaar geld is. Dat aan voornemens scherpe keuzen ten grondslag ligt ten koste van andere plannen en noden.

De jaarrekening is het moment om de rekening op te maken, maar gebeurt dit ook? Wordt de medewerker erop aangesproken? Wordt de gedeputeerde erop aangesproken als een deel van zijn of haar programma niet wordt gerealiseerd??
Ik ben bang dat het niet tot onze provinciale cultuur behoort om het college of gedeputeerden af te rekenen op de resultaten. En dat is het slechte voorbeeld. Dan kan de organisatie nog zo anders worden opgezet, dan kunnen er nog zulke heldere instructies zijn, als er binnen het college en tussen college en staten een onvoldoende kritische houding bestaat, als gedeputeerden niet ter verantwoording worden geroepen, dan kun je reorganiseren wat je wilt.

En hier zit het politieke punt. Nl. of dit college als collectief en ieder voor zich, in staat zal zijn om de vele ambities die men aankondigt, ook om te zetten in uitvoering en dat men hierover ook verantwoording aflegt en op aangesproken zal worden. En dat niet uiteindelijk slechts vastgesteld zal worden dat de ogen weer groter waren dan de maag.