Gewoonlijk trekken bestuursakkoorden geen aandacht, alleen bestuurders zijn er druk mee. Maar het Bestuursakkoord 2011-2015 dat momenteel besproken wordt tussen gemeenten, Rijk en provincies (en waterschappen) mag zich in grote belangstelling verheugen. Dat heeft alles te maken met de inhoud en met het feit dat de regering op een wankele basis rust, verzet kan resultaat hebben.
De GroenLinks fractie in Provinciale Staten van Utrecht heeft uiteindelijk ingestemd met het akkoord zoals het er nu ligt. Wijzigingen konden trouwens ook niet worden aangebracht. Daarmee stemt de fractie natuurlijk niet in met het regeringsbeleid en zeker ook niet met de bezuinigingen op de sociale agenda, met name de maatregelen in het kader van de Wet 'Werken naar Vermogen'. Hierbij worden allerlei taken overgeheveld naar gemeenten, wat goed is, maar waarbij er tegelijk zwaar wordt bezuinigd, wat betekent dat de gemeenten voor allerlei asociale zaken verantwoordelijk dreigen te worden. Vele gemeenten hebben al aangegeven om die reden tegen het akkoord te zullen gaan stemmen.
Als de fractie in een gemeenteraad had gezeten, hadden we dat waarschijnlijk ook gedaan, maar bezien vanuit de provinciale positie, zijn er ook andere zaken aan de orde. Allereerst heeft de provincie in feite geen betrokkenheid bij de Wet 'Werken naar Vermogen' en kent zelf eigenlijk geen sociale agenda. Ten tweede bevat het akkoord tal van afspraken die we nodig hebben om een aantal zaken beter te regelen in ons land en in onze provincie. Om bijvoorbeeld de jeugdzorg goed over te brengen van de provincie naar de gemeenten, om een beter functionerende overheid te krijgen en minder regelzucht en bureaucratie. De afspraken die er nu staan helpen daar bij. Er zijn duidelijke taken neergelegd als we kijken naar de ontwikkeling van natuur en landelijk gebied, economisch beleid is beter verdeeld over de verschillende overheidslagen. En de provincies hebben duidelijk gemaakt bij de regering niet akkoord te willen gaan met de voorgenomen bezuinigingen op de gelden voor groen en natuur.
Hiermee is het Bestuursakkoord nog steeds verre van ideaal. Het is op allerlei punten duidelijk een compromis, maar zo is dat nu eenmaal. Er is ook geen sprake van een gelijkwaardige positie, het Rijk heeft nu eenmaal meer te zeggen en heeft nog tal van andere mogelijkheden om haar beleid uit te voeren naast een Bestuursakkoord. Het Bestuursakkoord vervangt ook niet het Regeerakkoord.
Onze fractie stond dus uiteindelijk voor de vraag hoe te stemmen. Wat zou er gebeuren als we tegen zouden stemmen? Wat betreft het laatste, helaas helemaal niets. En het was in the end het provinciaal perspectief dat voor ons, een provinciale Statenfractie, de doorslag gaf en ook moest geven. Maar daarmee hebben we niet het regeringsbeleid omhelst of hebben we ingestemd met maatregelen als voorgesteld met betrekking tot Werken naar Vermogen. Een aantal van ons zal dan ook op 28 mei in de stad Utrecht aanwezig zijn als er wordt geprotesteerd tegen de ‘kaalslag bij gemeenten’.
Bas Nugteren
Fractievoorzitter