Op de agenda van de Statenvergadering van 22 juni stond de bijdrage van de provincie aan het programma 'Beter Benutten Vervolg'. Dit programma is erop gericht een verschuiving te stimuleren van autogebruik naar de fiets en het openbaar vervoer (OV). Het programma beslaat in totaal een budget van 74 miljoen waar de provincie, verdeeld over een periode van 3 jaar, ca. 22 miljoen aan bijdraagt. Het Rijk is met 34 miljoen de grootste financier en ook een aantal gemeenten en het bedrijfsleven betalen mee.
Van auto naar fiets en OV
Het programma bevat een mooie verzameling projecten, vooral gericht op het stimuleren van een verschuiving van autogebruik naar fiets en OV. Zo gaat er veel geld naar betere fietsverbindingen, onder andere tussen de Uithof en Zeist, bij de Structuurbaan en Papendorpseweg in Nieuwegein en naar bedrijventerreinen in Amersfoort Noord. Ook wordt er geïnvesteerd in OV-verbindingen, zoals naar de bedrijven in Rijnsweerd, tussen Utrecht centrum en de Uithof en de verdere ontwikkeling van verschillende (nog nader te bepalen) OV-knooppunten in de provincie. Dit is goed nieuws voor de dicht-stedelijke Utrechtse regio. Het betekent namelijk beter gebruik van de schaarse ruimte en een aantrekkelijkere en gezondere regio. Ook past het bij de afspraak in het coalitieakkoord om de meest energiezuinige vervoerswijzen te stimuleren.
Terugdringen geluidsoverlast en verbeteren luchtkwaliteit en klimaat
Tijdens het debat benadrukte Statenlid Huib van Essen (GroenLinks) dat het programma zich nu vooral richt op het terugdringen van files en het verkorten van reistijden, maar dat veel projecten ook bij kunnen dragen aan het terugdringen van de geluidsoverlast en het verbeteren van de luchtkwaliteit en het klimaat. Het zou goed zijn om daar in de tussentijdse evaluaties voldoende aandacht voor te hebben. Gedeputeerde Jacqueline Verbeek-Nijhof heeft toegezegd dat dit meegenomen zal worden en ook dat de Provinciale Staten op de hoogte gehouden zullen worden van de tussentijdse evaluaties, zodat zij waar nodig tussentijds kunnen aangeven waar projecten moeten worden bijgestuurd.