Bij de Statenvergadering van maandag 2 juli bleek er dan toch een eind te komen aan het jarenlange gesteggel met betrekking tot de polder Groot Mijdrecht Noord. Er werd ingestemd met een nieuw plan, dat de steun van de bewoners kan genieten. Woordvoerder Florian Bekkers: "Hoewel het qua natuurontwikkeling flink versoberd is ten opzichte van eerdere plannen stemt GroenLinks er ook mee in: wij denken dat in de huidige omstandigheden de natuur meer heeft aan een begin van natuurontwikkeling, dan aan nog vele jaren debat, discussie en strijd."
In de polder wordt jaarlijks 170.000 euro uitgegeven om de voeten van 50 mensen droog te houden. Het zoute water wat echter in dit gebied opwelt veroorzaakt verzilting en maakt het gebied steeds minder rendabel voor de landbouw. Daarnaast heeft de biodiversiteit in Europa groot belang bij de delta- en moerasnatuur die in dit gebied ontwikkeld kan worden.
Florian Bekkers: “Logisch beredeneerd is natuurontwikkeling een optimale oplossing, want alleen tegen zeer hoge maatschappelijke kosten kan het gebied economisch leefbaar gehouden worden. Echter, de grootschalige kaalslag in de rijksbudgetten voor natuur onder het kabinet van VVD, CDA en PVV heeft de situatie veranderd. De variant waartoe de staten in de vorige periode besloten zou volledig met eigen middelen gefinancierd dienen te worden, en dit zou natuurontwikkeling in de rest van de provincie nagenoeg onmogelijk maken.” Bij de nieuwe variant kunnen de middelen die vrijvallen elders in de provincie aan natuur besteed worden. Florian: “Er is helderheid nodig voor de bewoners en het is wat GroenLinks betreft zaak dat er nu daadwerkelijk begonnen wordt met natuurontwikkeling.”
De bewoners wordt in het “Pact van Poldertrots” meer helderheid geboden: alle partijen zijn de verplichting aangegaan zich in te spannen voor 50 jaar planologische rust in het gebied. Toch bevat het pact ook de afspraak dat “maatschappelijke ontwikkelingen en politiek-bestuurlijke keuzen aanleiding kunnen geven tot aanpassingen van het eindbeeld”. De onzekerheid wat betreft toekomstscenario’s ten aanzien van waterkwaliteit, –kwantiteit en -veiligheid in relatie tot klimaatverandering geeft hier aanleiding toe. Uiteindelijk staat de provincie immers toch voor het algemeen belang.