Met Mariëtte Pennarts, onze eerste GroenLinks gedeputeerde, kijken we terug op acht jaar GroenLinks in de provincie. Wat hebben we bereikt en ingeleverd en wat geeft ze haar opvolger mee. “We hebben een vorm gevonden waarin wij gemeentes, voordat de jeugdzorg echt bij hen was, al de gelegenheid gaven met ons geld experimenten te doen. Dat is echt een bijzondere manier van werken en heeft ook veel waardering opgeleverd.”

Mariëtte, hoe ben juist jij gedeputeerde geworden?

“Uiteindelijk is het op het goede moment je hand opsteken. Ik was lijsttrekker bij de statenverkiezingen van 2011. Toen kwamen wij terecht in de collegeonderhandelingen en werd aan mij de optie gegeven. De fractie moet je dat ook gunnen. Dat deden ze en daarmee ben ik de eerste gedeputeerde van GroenLinks in het provinciaal bestuur geworden.” 

Hoe werden de portefeuilles verdeeld?

“Dat is altijd een bepaalde systematiek. Wij waren de kleinste partij. De grootste was de VVD, daarna CDA, toen D66, toen GroenLinks. Dat klinkt door in de portefeuilles, maar het heeft ook te maken met persoonlijke interesse en waar je partij belangstelling voor heeft. Wij konden toen nog niet de mobiliteitsportefeuille of de natuurportefeuille claimen. Dat is deze periode hopelijk anders.

“Ik begon met de jeugdzorgportefeuille, wat een hele interessante was. Er ging veel geld in om. Een belangrijke opdracht voor de provincie was om de transitie naar de gemeenten goed te laten verlopen. Als het niet goed gaat dan begint het gedonder pas. We hebben een vorm gevonden waarin wij de gemeentes, voordat de jeugdzorg echt bij hen was, feitelijk al de gelegenheid gaven om met ons geld experimenten te doen. Dat is echt een bijzondere manier van werken, dat heeft ook veel waardering opgeleverd. En van de andere portefeuilles was de cultuurportefeuille. Een ingewikkelde, want daar moest substantieel op bezuinigd worden. Onze achterban vindt cultuur belangrijk, dus dat was wel pittig.”

Cultuur, recreatie, water, milieu, bestuur en Europa. Voor welk van die zes thema’s vind je niet genoeg tijd?

“Ik heb weinig tijd voor Europa, dat vind ik wel jammer. Ieder thema heeft wel een Europese component. Als je de portefeuille Europa hebt, dan breng je eigenlijk de Utrechtse kwesties in Brussel voor het voetlicht. Het duurt enige tijd voor je dat hele Brusselse goed in de vingers hebt, dus daar had ik wel wat meer tijd aan willen besteden. Maar ja, je moet kiezen hè.”

Op welk thema heb je iets moois bereikt?

“Ik vind dat ik op het gebied van cultuur veel heb bereikt. Je hoeft niet altijd alles te doen. Waar het om gaat is dat je de goede dingen doet, dat je je rol goed bepaalt. En ik vind dat wij heel scherp gedefinieerd hebben wat we doen en met die rol toegevoegde waarde hebben. Op cultuureducatie, erfgoedrestauratie, bibliotheken en andere thema’s. 

“Sinds een jaar heb ik de waterportefeuille. We hebben een hele ambitieuze strategie op bodemdaling geformuleerd waarin op bepaalde gebieden niet meer gewerkt kan worden zoals gebruikelijk was en waar we dus met alternatieven moeten komen.

“Ook op recreatie vind ik dat ik veel heb bereikt. De hele organisatie van de recreatie en hoe we het financieren, dat was niet zo heel goed geregeld. Maar het staat nu hoog op de politieke agenda.”

Wat is in deze periode het zwaarste compromis geweest voor GroenLinks?

“Meerdere. Iedereen sluit natuurlijk compromissen. Wat wij anders hadden gewild is de rol van de provincie in realisatie van de natuur. We lopen achter met de doelstellingen. En je merkt ook dat bij bereikbaarheid in de provincie Utrecht de keuze heel sterk bij de reiziger neergelegd wordt. Wij zouden daar wat meer sturing in willen geven, vanuit de verantwoordelijkheid voor een gezonde leefomgeving. De fiets promoten, het openbaar vervoer stimuleren. Overigens zie je in de afgelopen periode wel dat die urgentie ook steeds meer door andere partijen gevoeld wordt, gelukkig.”

Staat Utrecht er beter of slechter voor dan vier jaar geleden?

“Utrecht staat er beter voor. Je kunt het niet alleen als provincie, je bent natuurlijk een regionaal bestuur. Maar je moet het hebben van gemeentes en andere belanghebbenden. Ik denk dat we in de hele bestuurssamenwerking goed functioneren en dat we goed in beeld hebben wat ons te doen staat.”

Is het makkelijker samenwerken naar boven, met het Rijk, of naar beneden, met de gemeente?

“Ik vind dat je als provincie altijd een beetje uit moet kijken dat je geen uitvoeringskantoor wordt van het Rijk. Dat je je eigen afwegingen goed maakt. Wil je dingen voor elkaar krijgen, dan moet het van onderop. Dan moet je juist de samenwerking met gemeentes zoeken.”

Op welke beleidsterreinen kan GroenLinks het meeste bereiken in de komende vier jaar?

“Als het gaat om hoe hier in de provincie het beleid op natuur en landbouw wordt vormgegeven, vind ik dat wij daar als GroenLinks een stap op zouden kunnen zetten, in de zin van circulaire landbouw. En wat ons bindt met de VVD, wij vinden dezelfde dingen belangrijk: mobiliteit, bereikbaarheid. Alleen de oplossing die we voorstaan is anders.”

Wat zou je nog mee willen geven aan je opvolger?

“Ik hoop natuurlijk op een opvolger van GroenLinks, de vraag is natuurlijk of die opvolger op dezelfde portefeuille terechtkomt. Ik vind dat er met name op water en recreatie echt wat te kiezen is en op milieu ook. We hebben daar echt een scherper beleid uitgevoerd. Aan een toekomstige collega wil ik meegeven dat het belangrijk is om het samen met de inwoners te doen en om je op een paar dingen goed te concentreren. En daar ook jezelf afrekenbaar op profileert.”

Wat ga je missen als je niet meer gedeputeerde bent?

“Het feit dat je invloed kan uitoefenen. Dat je onderdeel bent van een proces waarmee je dingen kan veranderen. Dat is enorm stimulerend, en dat zal ik missen. Het netwerk, de contacten, de interessante thema’s. De provincie gaat over hele relevante onderwerpen die voor mensen echt van belang zijn. Over vervoer, over de leefomgeving, over waar er gebouwd wordt, over economie, dat soort belangrijke thema’s. Daar heb je invloed op, daar kun je echt in lijn met je achterban dingen veranderen. Niet alles, en niet snel genoeg, maar toch.”