Woensdagnacht 2 maart. Een voorlopige prognose wijst op vijf zetels voor GroenLinks in de Utrechtse Staten. Een winst van +1. Dat zou een mooie meevaller zijn! Niet iedereen is er even gerust op: de winst ten opzichte van 2007 is wel heel klein, 0,1 of 0,2%. Zou het genoeg zijn? Het is in elk geval een hele dans om de restzetels, die extra zetel kan alleen maar te danken zijn aan de lijstverbinding met de PvdA.

Donderdagochtend 3 maart: een ontnuchterend ontwaken. Om half elf komt eindelijk de laatste uitslag binnen, uit Nieuwegein. De partij 50+ heeft daar opvallend goed gescoord, en daar gaat onze restzetel.

GroenLinks haalt bijna 12.000 stemmen meer dan in 2007

GroenLinks haalde uiteindelijk 9,2% van de stemmen, 0,1% meer dan in 2007. Dat is een heel knap resultaat! Want als zo vaak overheerste het landelijk gebeuren de keuze in het stemhokje. En dat gegeven was niet heel gunstig voor ons. Er was een wisseling van de wacht, waarbij de alom bekende en als toppolitica erkende Femke Halsema werd vervangen door veel minder bekende Jolande Sap, die zich meteen moest profileren via een standpuntkeuze over Kunduz. Er zijn makkelijker binnenkomers. En gezien die omstandigheid mag het opmerkelijk heten dat er in de provincie Utrecht procentueel een lichte winst werd geboekt ten opzichte van de Kamerverkiezingen. Maar al te vaak gaan in situaties waarin het leiderschap en de koers van een partij stevig in discussie zijn, de stemmen elders naartoe, of blijven mensen thuis. Dat laatste was in elk geval duidelijk niet het geval!

De opkomst was hoog voor een Statenverkiezing. Ook dat had alles te maken met het landelijk belang. Het was immers tegelijk een indirecte verkiezing van de Eerste Kamer en een draagvlaktest voor het huidige gedoogkabinet. GroenLinks scoort doorgaans beter bij Staten- dan bij gemeenteraads- of Tweede Kamerverkiezingen, omdat onze kiezers trouwer opkomen dan bij menig andere partij. Die relatieve winst viel nu weg, de opkomst bij de Statenverkiezingen was hoger dan bij gemeenteraadsverkiezingen.

Winst

En toch was er winst, en dat komt omdat we liefst 11.798 stemmen meer haalden dan in 2007 bij de vorige Statenverkiezingen. Dat is bijna een kwart meer! Vooral in de stad Utrecht is werkelijk een grote prestatie geleverd: van 16.874 naar 23.210 stemmen, bijna 40% meer dan in 2007. Toch gingen wij er in de stad Utrecht procentueel op achteruit, en dat heeft te maken met het feit dat juist in de grote steden de opkomststijging het hoogst was. Dat had weer alles te maken met het landelijke karakter dat juist in de grote steden een belangrijk aantal niet-stemmers op PS niveau (zoals de achterban van PvdA) meer dan anders naar de stembus lokte. Ook het verlies in Amersfoort is hierdoor deels te verklaren, zij het in minder sterke mate.

Verbazend bij zo’n grote sprong is dan weer hoe stabiel GroenLinks procentueel in vrijwel alle gemeenten bleef ten opzichte van 2007.

Er is welgeteld 1 gemeente waar we meer dan 1 procent wonnen (Bunnik, + 1,8%) en 1 waar we meer dan 1 procent verloren (Montfoort, - 2,5 %). Opmerkelijk genoeg is Montfoort tegelijk een van de gemeenten waar we juist echt dik wonnen t.o.v. de Kamerverkiezingen in 2010: + 2,6 %! Het effect van onze lijsttrekker uit Montfoort was dus minder sterk dan in 2007, toen zij deelnam als lokale fractievoorzitter uit de gemeenteraad, maar nog sterk genoeg voor een stevige winst ten opzichte van de Kamerverkiezingen.

De grootste winst werd geboekt in Bunnik, waar GroenLinks zich ook op Statenniveau sterk profileerde over de belangrijkste issues die in Bunnik spelen: het Rijsbruggerwegtracé en Amelisweerd. Ook aan de (zuid)oostkant van de stad Utrecht scoorde GroenLinks zeer goed. In alle stembureaus in Lunetten was GroenLinks afgetekend de grootste (tussen de 25 en 30%), wat zeker te maken had met onze stellingname in discussies over de snelwegen rond Utrecht.
Ook in Wijk bij Duurstede scoorden we goed (+0,9%), wat ook hier te maken kan hebben met een hoog geplaatste kandidaat. GroenLinks scoorde goed in alle Heuvelruggemeenten en deed het in verhouding niet slecht in een aantal typische plattelandsgemeenten. Onze relatieve zwakte ligt in groeigemeenten van de jaren ‘70/’80/’90 als Woerden, IJsselstein en Nieuwegein. De PVV en zelfs 50+ deden het in dit soort gemeenten opmerkelijk goed, wellicht een signaal dat onvrede en gemopper voor een aantal mensen het alternatief is voor de ontbrekende cohesie.

Individueel moet zeker nog de score van Nadine Onrust worden genoemd: onze nummer 7 haalde meer dan 2500 stemmen. In 2007 wellicht goed voor een directe voorkeurszetel, dat was nu door de hogere opkomst niet het geval.

In de bijlage kunt u een tabel vinden met daarin alle uitslagen per gemeente en de procentuele verschillen tussen deze en eerdere verkiezingen.