Niemand zal het ontgaan zijn, de commissaris van de koningin van Utrecht zou ook privé gebruik gemaakt hebben van de provinciale dienstauto. Het trok de laatste weken in de regionale pers nogal wat aandacht en ook in Provinciale Staten werd dit een issue.
Voorbeeldfunctie
De ophef was begrijpelijk, en ook terecht. Niet dat commissaris Roel Robbertsen de bestaande regels overtrad, maar als bestuurder zit je in een glazen huis, ben je een voorbeeld. Van GroenLinks moeten bestuurders en politici zich steeds rekenschap geven van hun publieke functie. Het woord bestuurder is in het verband van dienstauto’s misschien wat dubbelzinnig, maar wij stellen hoge eisen, ook aan de voorbeeldfunctie. Leden van een bestuurscollege als dat van Gedeputeerde Staten moeten bezig zijn met besturen, met communiceren, moeten toegankelijk zijn, transparant in hun gedrag, zuinig en ook dienstbaar. Ze moeten niet bezig zijn met status en gemak. Gebruik maken van een dienstauto is prima, dan kan men doorwerken en soms is het ook echt veiliger om iemand te vervoeren die er al 12 uur stevige arbeid op heeft zitten. Maar het moet wel gaan om werk, niet om privéritten en niet om ritten voor een nevenfunctie die niet gekoppeld is aan het werk. Dan neemt men maar een taxi.
Het huidige college
Het huidige college, waaraan ook GroenLinks deelneemt, heeft bij hun aantreden in 2011 het gelijk helder gemaakt en het gebruik van dienstauto’s geheel beperkt tot werk. Nevenfuncties anders dan gekoppeld aan hun werk als gedeputeerde, zijn er niet op een paar in de privésfeer na. Maar daar worden geen dienstauto’s voor gebruikt. En om die reden betreurde onze fractie dan ook zeer de ophef, omdat we juist als bestuur van de provincie ons van onze publieke functie rekenschap willen geven. Juist omdat we transparant, zuinig en dienstbaar willen zijn. Juist ook in deze tijd van crisis en bezuinigingen. Dat geldt trouwens niet alleen voor GroenLinks, maar ook voor de andere leden in de coalitie D66, CDA en VVD en ook bij andere partijen als PvdA, CU en SP wordt er zo over gedacht.
De regeling
Een aantal jaren geleden is een regeling vastgesteld door de Provinciale Staten op basis van een regeling van de minister voor het gebruik van dienstauto’s door het college. Dit in de verwachting dat deze heldere kaders zou geven en administratief eenvoudig zou zijn. Voor de volledigheid, bij leden van de Provinciale Staten is er überhaupt geen sprake van dienstauto’s. De regeling bleek echter toch niet zo scherp te zijn als we hadden gedacht, wat bleek uit een aantal voorbeelden van het gebruik van de dienstauto door de commissaris in eerdere jaren. Want zoals het vaak met regelingen is, er is de technische kant, de juridische kun je zeggen, nl. of wat je doet binnen de regels past, en de geest van de regeling, ‘wat is eigenlijk de bedoeling van de regeling’. En juist daar wrong ook hier de schoen; in het debat dat enkele weken geleden in de betreffende commissie van de Provinciale Staten is gevoerd, werd vastgesteld dat de commissaris binnen de toenmalige regels gebleven was. Maar dat de geest van de regeling pleitte voor een meer terughoudend gebruik van de dienstauto, toen en zeker nu.
Om die reden zal de regeling worden gewijzigd, zodat de geest van de regeling nog scherper verwoord wordt in de regels en zodat dienstauto’s echt alleen gebruikt kunnen worden voor werksituaties. De commissaris heeft benadrukt dat hij achter scherpere regels staat, mooi, maar wij vinden het jammer dat hij dit pas tijdens het debat in de staten heeft gezegd. Het had veel gedoe gescheeld als hij dat gelijk gezegd had toen hem er naar gevraagd werd.
Bas Nugteren
Fractievoorzitter