Er is al heel veel geschreven over de politieke memoires die Femke Halsema begin 2016 het licht heeft doen zien. Ze blikt terug op haar tijd als Kamerlid en fractievoorzitter, en op de offers die ze heeft moeten brengen. Ze heeft tevens het politiek uiterst spannende eerste decennium van de eenentwintigste eeuw op een heldere manier beschreven, recht doend aan zowel haar eigen opvattingen als aan de ontwikkelingen in het Haagse.
Hoewel Halsema daarvoor bij herhaling reden lijkt te claimen, mist haar boek de expliciete afrekeningen die zo gebruikelijk zijn in gedenkschriften van Nederlandse politici. Wat niet wil zeggen dat ze om de hete brij heen draait. Ze zet de gebeurtenissen die ze beschrijft in helder afgeronde hoofdstukken neer, inclusief de (existentiële) twijfels waaraan ze heeft blootgestaan. En ze beperkt zich goeddeels tot gebeurtenissen die existentiële twijfel in zich hadden. Daarmee werpt ze weliswaar geen volstrekt nieuw, maar wel een zeer verhelderend licht op die gebeurtenissen.
Kritiek zou kunnen zijn, zeker binnen de eigen politieke gelederen, dat Pluche vooral de beschrijving is van de ontwikkelingen onder de Haagse kaasstolp, en voorbij gaat aan de soms intense discussies binnen GroenLinks. Maar zoals ze ook zelf aangeeft, vloeit dat voort uit een bewuste keuze van de auteur. En het past in een van de tendensen van het decennium: niet politieke idealen en partijen zijn de focus van het publieke debat, maar personen en incidenten.
‘Pluche’ representeert daarmee de belangrijkste oogst van het paarse laatste decennium van de twintigste eeuw: individualisering in neoliberale richting, waarbij toonaangevende politici niet proberen de kiezers voor hun benadering te winnen, maar zich lijken te laten leiden door de uitkomsten van opiniepeilingen en marktonderzoek. Die ze overigens wel degelijk proberen te beïnvloeden, maar vooral via de onderbuik.
Behalve in de hoofdstukken waarin ze aangeeft hoe ze probeert de zeggenschap van de Kamerfractie over de politieke standpunten van GroenLinks te versterken, houdt Halsema die neiging goed onder controle. Daarin blijkt ze uiteindelijk toch meer een pragmatische politicus dan de ideologische scherpslijper waarvoor ze – tot haar verontwaardiging – vooral in de eerste jaren werd versleten.
Met ‘Pluche’ heeft Femke Halsema een informatief, leerzaam en zeer leesbaar boek geschreven, waarvan er meer zouden moeten zijn. Maar steeds opnieuw bekruipt mij de vraag of ze daarbij niet te veel geschreven heeft vanuit “de kennis van nu”.
teceer