De Utrechtse Statenfractie van GroenLinks heeft vragen gesteld aan het College van Gedeputeerde Staten over de houding van het College ten opzichte van bouwplannen bij Odijk in de gemeente Bunnik en de rol van Provinciale Staten in de besluitvorming over deze bouwlocatie. In het onlangs door het Bestuur Regio Utrecht vastgestelde Regionaal Structurplan 2005-2015 wordt een substantiële bouwlocatie bij Odijk voorzien, zij het dat deze kleiner zal zijn dat de aanvankelijk geplande 5000 woningen. In het AD/UN van 10 februari j.l. wordt gedeputeerde Ekkers hierover als volgt geciteerd: “Het staat niet in ons streekplan, maar het is geen nee voor de komende tien jaar.”

De Statenfractie van GroenLinks is hierover verbaasd, omdat door Provinciale Staten op 8 november 2004 vrijwel Statenbreed een CDA-motie is aangenomen waarin een substantiële woningbouwlocatie van de hand wordt gewezen. De bewuste bouwlocatie is vervolgens zeer bewust tijdens de latere behandeling van het Streekplan in december 2004 vrijwel statenbreed afgewezen. Realisering van deze locatie kan daarom alleen plaatsvinden na een procedure om het Streekplan te wijzigen, waarbij ook de provinciale Statencommissie Ruimte en Groen moet worden betrokken.
De Statenfractie van GroenLinks vindt het daarom onbegrijpelijk dat gedeputeerde Ekkers de suggestie lijkt te wekken dat met Gedeputeerde Staten op eigen houtje een deal over deze locatie kan worden gesloten.
De gemeente Bunnik werkt momenteel aan een structuurvisie, die binnen enkele maanden gereed moet zijn. Zeer recent nog hebben Gedeputeerde Staten de gemeente Bunnik op de vingers getikt vanwege het voornemen om gemeentelijk voorkeursrecht te laten gelden op een deel van het landelijk gebied nabij Odijk, omdat dit in tegenspraak is met het 'niet bouwen' in het Streekplan.

Daarom heeft de Statenfractie de volgende vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten:
- Heeft het UN/AD de mening van Gedeputeerde Staten juist weergegeven met inbegrip van het citaat: “Het staat niet in ons streekplan, maar het is geen nee voor de komende tien jaar”?
- Zijn Gedeputeerde Staten met ons van mening dat afwijkingen van het Streekplan slechts mogen plaatsvinden binnen door Provinciale Staten vastgestelde grenzen (zie Streekplan Utrecht 2005-2015, p.193)?
- Hoe verhoudt zich genoemde uitspraak met uitspraak van Provinciale Staten op 8 november 2004, waarin een substantiele bouwlocatie bij Bunnik met zoveel woorden is afgewezen?