Toen GroenLinks in 2011 tot Gedeputeerde Staten van Utrecht toetrad, kreeg gedeputeerde Mariëtte Pennarts onder andere de cultuurportefeuille toebedeeld. Een terrein, dat in het coalitieakkoord onder druk stond. Tijd om te kijken hoe de Utrechtse cultuur er nu voorstaat.

Het College van Gedeputeerde Staten dat in 2011 aantrad had voor het beleidsterrein cultuur een zware opgave. Het toen regerende kabinet Rutte/Verhagen had de cultuurbudgetten geknot en de verantwoordelijkheid voor cultuurbeleid naar de lagere overheden overgeheveld, zonder daar de nodige middelen bij te leveren. En eerdere colleges hadden in de provincie Utrecht veel culturele activiteiten met incidentele middelen gestimuleerd. GroenLinks-gedeputeerde Mariëtte Pennarts stond mede daardoor voor de taak het cultuurveld niet alleen te melden dat de provincie een andere koers zou gaan varen, waarin niet langer cultuur, maar cultureel erfgoed centraal zou staan, maar ook dat het provinciale geld (bijna) op was.

Publieksbereik

‘Onder cultureel erfgoed’, zegt Mariëtte Pennarts, ‘verstaan we vooral die objecten en structuren uit het verleden, die de moeite van het behouden waard zijn. Maar ook verstaan we eronder wat het verhaal van de streek vertelt en daarom de moeite waard is te onderhouden. En we hebben in Utrecht veel erfgoed. Ik zie het eigene van Utrecht in de veelzijdigheid, in het verband tussen de ruimtelijkheid en het mentale landschap, en in de kwaliteit van het groen in de provincie en de recreatieve waarde. En ik heb de laatste jaren een revival gezien van de belangstelling voor de streek: mensen voelen zich meer betrokken bij hun directe omgeving en cultuur helpt hen daarbij. De geschiedenis van de eigen omgeving hoort daar bij, geeft mensen houvast.’

‘De provincie zet in op publieksbereik. We proberen voorzieningen en objecten te ontsluiten, routes te creëren die de vele culturele objecten aan elkaar koppelen. Een element daarbij is het ondersteunen van cultureel ondernemerschap van bijvoorbeeld de kasteelmusea in de provincie. Een van de voorwaarden van het provinciaal Parelfonds is, dat gesubsidieerde verbeteringen tenminste tienmaal per jaar voor het publiek toegankelijk zijn. Want wat niet belicht wordt, niet bekeken kan worden, bestaat niet. Maar dat gaat niet alleen over de publiektrekkers, maar ook over de molens en hoeves, de sluisjes en landschapselementen van de waterlinies, de forten van de Stelling van Amsterdam en het Slot Haarzuilens. En we doen het samen met de gemeentes en eigenaren, niet altijd groots, maar wel hands on.’

Mariëtte Pennarts is blij met de groeiende belangstelling voor erfgoed, en voor de vele vormen, die dat aan kan nemen. Zo omarmden CDA en D66 het idee vooral vanwege de vele kerkgebouwen die door de ontkerkelijking in het gedrang dreigen te komen. En kwam uit de VVD de roep om steun voor de vele buitenplaatsen, langs de Vecht en op de Heuvelrug vooral, die toch ook tot het gebouwde erfgoed behoren. ‘Gelukkig’, zegt ze, ‘dat we daarin een goede balans hebben kunnen vinden.’

‘Utrecht heeft verder veel militair erfgoed, zoals de al genoemde Oude en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Park Vliegbasis Soesterberg: de vroegere luchtmachtbasis is zowel historisch erfgoed als Ecologische Hoofdstructuur. Belangrijk is dat er voorzieningen zijn waar mensen kunnen “landen”, zegt Mariëtte Pennarts. (foto: Tjark Reininga, 2016) en in De Ronde Venen een aantal forten van de Stelling van Amsterdam. Ook Soesterberg hoort daar bij, met z’n militaire geschiedenis als vliegbasis, het verhaal van de Koude Oorlog en de latere activiteiten. En nu natuurlijk de ontwikkeling tot een waardevol onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Vanuit de provincie wil ik er aan bijdragen dat mensen daar straks kunnen “landen”, er is nu nog zo weinig te doen.’ Daarbij gaat het om de verbinding met de omgeving, om een natuurgebied met fiets- en wandelroutes, maar ook met bankjes en toiletten. Ook het Nationaal Militair Museum zal daar baat bij hebben.

Stimulator

Een belangrijk doel is het bereikbaar maken van culturele activiteiten, vooral voor kinderen. Daarom stimuleert de provincie laagdrempelige lokale initiatieven rond bibliotheken en kunstparticipatie. ‘Ik heb een passie voor de bibliotheken. Als kind las ik me suf,’ zegt Mariëtte Pennarts als we het daar over hebben, ‘zonder Bieb had ik hier misschien helemaal niet gezeten. Daarom heb ik me ingezet voor de provinciale structuur: de provincie doet vooral de distributie en innovatie, de gemeenten moeten voor de lokale voorziening zorgen. Ik ben ook blij dat de gemeente Utrecht aan de bibliotheekvoorziening hecht. En ik hoop dat de provinciale voorziening mee kan delen in de ontwikkeling van de bibliotheek aan de Neude, iets laagdrempeligs, toegankelijks maken. Want door de onderlinge samenwerking kan iedereen daar terecht. Ik kan daar straks boeken lenen en die dan later in Montfoort weer inleveren.’ Maar ook hierbij benadrukt ze, dat de haar rol vooral die van stimulator moet zijn, de financiële middelen van de provincie zijn uiterst beperkt.

Dat financiële verhaal is, het is bekend, in extremo van toepassing op de vele festivals die Utrecht telt. Het vorige college heeft gekozen voor concentratie op vier grote festivals en een beperkte voorziening voor vijf kleinere; het huidige college zet dat beleid voort. ‘We schrijven nu een nieuwe cultuurnota. We zien’, zegt Mariëtte Pennarts, ‘dat festivals steeds belangrijker worden om Utrecht op de kaart te zetten, nationaal en internationaal. En ik ben blij, dat we daaraan als college prioriteit kunnen geven. We willen de kleinere festivals nu met toewijzing van subsidie voor langere tijd meer rust bieden in het beleid. Naast de inzet op meer onderlinge samenwerking willen we ze daarmee meer mogelijkheden bieden marktonderzoek te doen.’

Manoeuvreren

Tot slot hebben we het nog even over het college en het zijn van gedeputeerde. Nadat ze haar eerste termijn als gedeputeerde heeft volgemaakt is Mariëtte Pennarts hard op weg de langst zittende GroenLinks gedeputeerde te worden. Het bevalt haar kennelijk. ‘Ik ben blij dat ik het mag doen. Maar het is hard werken, met veel manoeuvreren tussen politieke idealen en de bestuurlijke realiteit; met omwegen naar het doel toewerken. Terwijl een oppositiepartij makkelijker op zijn doel af kan gaan; voor de Bühne. Ik zie mijn rol in het bestuur als een verlengde arm van de GroenLinks-statenfractie; ik heb grote bewondering voor het werk dat die verzet. Ik denk dat we het nodige hebben bereikt. En ik ben nog niet uitgekeken.’

‘Ik ben blij dat ik nu ook de milieuportefeuille heb, dat betekent ook wat meer zichtbaarheid voor GroenLinks. Het is natuurlijk jammer dat Water er nog niet in zit. En dat de traditionele tegenstelling in de portefeuille-verdeling nog wel zit ingebakken: zij het verkeer, wij het milieu. ’

Kwaliteit

De coalitie is na de verkiezingen doorgegaan, zij het met twee nieuwe gedeputeerden. Hoe bevalt dat? ‘We hebben na de verkiezingen gekozen voor continuïteit, maar door de uitslag zijn er natuurlijk wel accentverschillen. Vooral D66 is een steviger rol gaan spelen, doordat het er vier zetels bij haalde. Voor GroenLinks is dat wel fijn, we delen toch een aantal idealen en op die punten is het College echt wat steviger. Het college is bovendien een prima team, mijn collega’s zijn goede bestuurders, met de nodige ervaring.’

Dat de kwaliteit van het Utrechtse bestuur ook elders wordt gezien, blijkt uit de nominatie van de Provincie Utrecht als best bestuurde decentrale overheid 2015. ‘Het is een waardering voor onze hele organisatie,’ zegt Pennarts, ‘die we er, volgens het rapport, aan danken dat de Provincie gefocust is, effectief communiceert en de provinciale financiën op orde heeft. En hij volgt min of meer op de nominatie van CDA-collega Bart Krol (2014) en mijzelf (2013).’ Als concrete voorbeelden die Foto publiek domein Wordt het voormalige Postkantoor Neude te Utrecht als bibliotheek laagdrempelig en toegankelijk? dit beeld hebben uitgedragen noemt ze de provinciale aanpak van de leegstand van kantoren en de manier waarop de provinciale betrokkenheid bij de jeugdzorg is afgebouwd. Waarbij ze aangeeft dat de provincie ook na 1 januari 2015, toen de formele verantwoordelijk-heid eindigde, de ontwikkeling van de jeugdzorg is blijven volgen. ‘De individuele gemeenten kunnen op onze ervaring voortbouwen. Iets soortgelijks als de met de jeugdzorg wil ik nu proberen in de recreatiesector. Die coördinerende rol, dat vind ik aantrekkelijk.’

Europa

Als gedeputeerde heeft Mariëtte een groot aantal nevenfuncties. Een van de interessantste vindt ze het vicevoorzitterschap van het Huis der Nederlandse Provinciën in Brussel. ‘Dat is als het ware een vooruitgeschoven post van het Interprovinciaal Overleg in Europa, waar de provinciale lobbyisten zitten. Het is leuk en informatief in het bestuur samen te werken met coryfeeën als de Brabantse Commissaris van de Koning Van der Donk.’

Europa is belangrijk, zegt Pennarts, en wordt steeds doorslaggevender. ‘Er ontstaat een “Europa van de regio’s” dat voor Utrecht heel belangrijk is. Het zijn regio’s die samenwerking zoeken, niet de nationale staten. De provincie kan een schakel zijn tussen gemeenten en de EU. De Economic Board Utrecht heeft daarbij een voorbeeldfunctie, vooral voor het uitwisselen van kennis; want het gaat om halen en brengen. Ook het Europese bronbeleid ten aanzien van luchtvervuiling kan voor Utrecht en de milieuportefeuille uitermate belangrijk blijken, en dat wordt in Brussel gemaakt.’ Ook op dat vlak is er dus nog genoeg te doen.

Tjark Reininga